Entingen
Wanneer tegen niesziekte geënt wordt, verdient het aanbeveling om de eerste enting te geven op een leeftijd van 8-9 weken. Deze enting dient dan, om volledig te zijn, herhaald te worden op een leeftijd tussen de 11-12 weken. Vervolgens zijn minimaal jaarlijkse herhalingsentingen noodzakelijk. Dit geldt voor entingen met zowel dode als levende entstof. Na enting diende de kittens nog 1 week bij de fokker te blijven. Een advies van uw dierenarts voor herenting dient aan de verkrijgers van een kitten schriftelijk in het entboekje – en mondeling kenbaar te worden gemaakt.
Kattenziekte
Enting tegen kattenziekte wordt meestal gegeven op de leeftijd van 12 weken. Soms wordt een eerste enting rond 8-9 weken gegeven, hetgeen zinvol is als het risico op infectie groter is, bijvoorbeeld in een cattery met veel katten die ook naar shows gaan. De enting dient dan herhaald te worden op 12 weken. Indien men gebruik maar van dode entstof, moet er altijd twee keer geënt worden met een tussentijd van 2-3 weken om zeker te zijn van een goede bescherming. Entingen met levende entstof tegen kattenziekte dient iedere drie jaar herhaald te worden.
Besmettelijke ziekten
Dit zijn niet rasgebonden zieken en komen dan ook niet alleen bij raskatten voor. In feite is het zelfs zo dat onder de vrij buiten lopende (overwegend huis-)katten het dubbele aantal dieren overlijd aan besmettelijke zieken dan de binnenhuis blijvende exemplaren!
Een aantal bekende besmettelijke zieken zijn:
Katten Aids (FIV)
FIV wordt veroorzaakt door en virus dat verwant is aan het HIV virus bij de mens dat AIDS veroorzaakt. FIV wordt daarom ook wel kattenaids genoemd. FIV kan alleen de kat besmetten en niet de mens. Het is geen zoonose!!
Het virus wordt overgebracht via bloedcontact. Vooral via vecht- en bijtwonden worden katten geïnfecteerd. Omdat katers veel vaker vechten is het percentage geïnfecteerde katers tweemaal zo graat al geïnfecteerde poezen. De ziekte komt het meest voor onder normale huiskatten die naar buiten gaan. Katten die binnenshuis leven in een groep waar de rangorde bepaald is zullen elkaar niet zo snel besmetten doordat ze niet veel vechten met elkaar.
Ook bij dekkingen wordt er vaak gebeten (nekbeet) waardoor een poes geïnfecteerd kan worden door de kater. Een drachtige poes kan het ook via de placenta en later via de moedermelk overbrengen op haar kittens. Er bestaat een goede test bij de dierenarts.
Katten Leucose (FELV)
FeLV is een virusziekte met een dodelijke afloop. Het virus kan leukemie (tumoren van de witte bloedcellen) veroorzaken, maar dit is niet de ziekte die het meeste optreedt na infectie. Het virus tast namelijk het immuunsysteem van de kat aan (immunosuppressie) waardoor ze gevoeliger zijn voor infecties.
Het ziektebeeld van FeLV wordt daardoor vooral veroorzaakt door secundaire infecties. Na infectie vermeerdert het virus zich in de tonsillen in de keel en verspreidt zich naar het beenmerg, lymfevaten en lymfeknopen. Het virus komt in het bloed en vanaf dan is het aan te tonen door middel van een bloedtest. Als de speekselklier wordt geïnfecteerd dan zal de kat virus gaan uitscheiden en vanaf nu is de kat besmettelijk voor andere katten!!!!
Vooral speeksel bevat dus hoge concentraties virus en dit is ook de voornaamste manier van overdracht van de ene kat op de ander. FeLV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact met andere katten overgedragen. Denk bijvoorbeeld aan uit elkaars bakje eten of elkaar wassen, want via speeksel, bloed, urine en ontlasting kan het virus overgebracht worden. Een drachtige poes kan het virus via de placenta overbrengen op haar kittens (en later via moedermelk). Dit kan leiden tot abortus of geboorteafwijkingen maar er kunnen ook gezonde kittens geboren worden die virusdrager blijven.
FeLV wordt voornamelijk door langdurig sociaal contact overgedragen, maar ook door een bijtwond tijdens het vechten. Bij FIV daarentegen geschiedt de voornaamste overdracht veel meer door een direct bijtwond tijdens het vechten en in veel mindere mate door langdurig sociaal contact. Ook hiervoor kun je je kat laten testen bij een dierenarts.
Besmettelijke Buikvliesontsteking (FIP)
FIP ontstaat door een mutatie van het coronavirus en er is helaas geen test beschikbaar die aantoont dat een kat FIP heeft of niet! Vaststelling moet helaas nog steeds gebeuren aan de hand van de verschijnselen. Een FIPtest toont slechts aan dat er een coronavirus aanwezig is, wat met uitzondering van enkele steriele gefokt proefdierkolonies altijd het geval zal zijn. Dieren met een hoge testuitslag hebben vaak geen FIP, maar een dier met FIP hoeft ook geen hoge testuitslag te hebben. De test zegt dus niets tav FIP en is hooguit bij van FIP verdachte katten een extra aanwijzing in die richting. Zorg er echter voor dat je dier in een goede gezondheid verkeert en dat er zo min mogelijk stress in haar omgeving is. Ook letten op een goede, gezonde, afstamming zonder teveel inteelt is in dit opzicht belangrijk.
Giardia
Diarree bij de kat veroorzaakt door Giardia.
Een oorzaak die vaak over het hoofd gezien wordt is diarree ten gevolge van Giardia. Giardia is een flagellaat (= een protozoaire parasiet) en bestaat uit een meercellig organisme, dat voorkomt in diverse ontwikkelingsstadia.Giardia is de meest voorkomende maag-darmparasiet bij honden, 10-20% van de diarree bij honden wordt veroorzaakt door giardia. Onze ervaring is dat bij katten met diarree er zeer zeker aan giardia gedacht moet worden.Vooral bij katten jonge katten komt giardia voor en het wordt minder vaak gevonden bij oudere katten. Let vooral op als er kittens uit een cattery, asiel of boederij met diarree aangeboden worden dat er giardia in het spel kan zijn. In de tabel hieronder is een overzicht van katten met diarree die we getest hebben op giardia. Opvallend is dat giardia diarree voornamelijk bij jonge katten voorkomt. Giardia is een Zoonose, het is dus ook voor mensen besmettelijk!Overdracht vindt plaats via de fecale-orale weg. Dit houdt in dat het dier de cysten uitpoept en dat een ander dier of mens zich hiermee via de opname via de mond besmet.Slechts 10 cysten zijn nodig om een infectie bij een nieuwe gastheer aan te laten slaan. Er worden bij een infectie tot wel 100.000 cysten per gram ontlasting uitgescheiden!
- Welke katten zijn vatbaar voor Giardia
Vaak verlopen Giardia infecties, bij gezonde dieren, zonder symptomen maar scheiden ze wel periodiek de besmettelijke cysten uit. Echter bij katten met minder weerstand komt het wel tot ziekte verschijnselen. Jonge katten en katten met een verminderde weerstand, bv door ziekte of stress, kunnen diarree door giardia oplopen. Vooral katten die in een cattery, asiel of pension verblijven of van een boederij komen kunnen gemakkelijk met Giardia besmet raken.
- Langdurige diarree
Als een diarree chronisch is geworden, dit betekent dat de diarree meerdere weken tot zelfs maanden aanwezig is, denk dan aan Giardia! Denk vooral aan Giardia als u kat steeds terugkerende diarree heeft en u uw kat behandeld heeft met medicijnen en aangepast voer en er geen enkele verbetering optreedt.
- Hoe ziet Giardia diarree eruit
Giardia geeft dunne ontlasting of brijachtige stinkende diarree. Er kan slijm en bloed bij zitten. Ook zie je vaak dat de katten misselijk zijn en makkelijk overgeven, maar vaak behouden ze wel hun eetlust.
- De cyclus van Giardia – Giardia komt voor in 2 vormen.
-
- 1. Het parasietenstadium = trofozoiet. Toont zich als een zeer klein meercellig zweepdiertje, die alleen met een microscoop met grote vergroting te zien is. Vermeerdering vindt plaats door tweedeling en daarom kan de vermeerdering explosief gaan. Uit iedere trofozoziet ontstaat een cyste.
- 2. Cyste of ook wel oocyste genoemd. Dit is het zeer infectieuze stadium. Na uitscheiding in de ontlasting is de cyste onder koele en vochtige omstandigheden nog weken- tot zelfs maandenlang besmettelijk.
-
De incubatietijd, tijd tussen opname en het ontstaan van ziekteverschijnselen, bedraagt 5-16 dagen. De uitscheiding van de besmettelijke cysten begint 7 dagen na opname. En vindt gedurende 4-5 weken met tussenpozen plaats. Deze besmettelijke periode kan veel langer duren als het dier zich herbesmet.
- Diagnose
Vroeger moesten de trofozieten in hele verse ontlasting met een microscoop aangetoond worden. Ze gaan echter snel dood buiten de kat en dan zie je ze niet meer bewegen. De cysten kunnen ook met een microscoop worden aangetoond in de ontlasting, echter deze worden met tussenpozen uitgescheiden. Het kan dus zijn dat je de ziekte niet kan aantonen terwijl hij er wel is.
- Een Giardia snaptest van Idexx. Tegenwoordig kunnen we met behulp van een direct uitvoerbare giardia test aantonen of er giardia aanwezig is of niet. De test is veel betrouwbaarder en gevoeliger dan de microscopische manier. Er wordt met behulp van een giardia snaptest antigenen, kleine stukjes, aangetoond. Hiermee kunnen dus zowel levende als dode of uiteen gevallen trofozoieten of cysten aangetoond worden! Met de Idexx Giardia Snaptest kun je eenvoudig een snelle en betrouwbare diagnose stellen. De test neemt DNA deeltjes van Giardia waar, je hoeft ze dus niet levend aan te tonen. Dit is van belang omdat de Giardia snel dood gaat als ze buiten het lichaam komen.
- Behandeling bij diarree ten gevolge van Giardia
Als therapie kan er metronidazol (Metrazol) of fenbendazol (Panacur) gegeven worden. Er zijn Giardiastammen die niet gevoelig zijn voor metronidazol en wel voor fenbendazol en andersom.
Alle dieren in het gezin moeten behandeld worden! Daarbij is een goede hygiene heel belangrijk. Was als eigenaar je handen na contact met je kat. Reinig en desinfecteer de omgeving waar je dier leeft, dit is belangrijk om herbesmetting te voorkomen.
Soms houdt de diarree aan!
Soms blijft de diarree doorgaan ondanks dat de Giardia effectief bestreden is. We hebben diverse keren bij katten in onze praktijk meegemaakt dat de behandeling goed gewerkt heeft, de Giardia controle snaptest was negatief. Hetgeen inhoudt dat de behandeling gewerkt heeft. Dan behandelen we de diarree met hypoallergeen eten en verteringsverbeterende enzymen (pancrex)
- Conclusie
Er zijn vele oorzaken om diarree te krijgen en het is belangrijk om de juiste diagnose te stellen zodat er een gerichte therapie gegeven kan worden. We gebruiken bijna standaard bij katten met diarree de Giardia snaptest, je weet zeer snel of de kat last had van Giardia en dan is de behandeling ook makkelijk in te stellen.
Giardia wordt vaak door dierenartsen over het hoofd gezien!
Tritrichomonas Foetus (TF)
Het besef bij Nederlandse fokkers dat er zoiets bestaan als TF is nog steeds minimaal. De reactie is dan ook van ‘Oh nee!’ daar heb ik geen last van. Maar inmiddels raken steeds meer catteries besmet en vaak zonder dat ze het weten. Als er dan eindelijk een diagnose is voor de onverklaarbare diarree die toch wel vaak optreedt en vooral lang blijft voorkomen dan zijn alle aanwezige katten al besmet.
Wat is TF nu eigenlijk? TF is een eencellige flagellaat* die tot de protozaire infecties behoort. In gewoon Nederlands dus een soort parasiet die zich voornamelijk in de dikke arm van de kat bevindt. Het is te vergelijken met Giardia, met het verschil dat Giardia een cyste vormt waar door deze buiten het lichaam heel lang kan overleven. TF vormt geen cyste en sterft buiten het lichaam binnen 30 minuten. Hierdoor wordt de omgeving in principe niet besmet. Vroeg kwam TF veel voor bij de veehouderij, het veroorzaakte onvruchtbaarheid, abortus en baarmoederontsteking bij runderen. Door dat er tegenwoordig veel gebruik wordt gemaakt van kunstmatige inseminatie komen infecties met FT bij runderen nog maar zelden voor.
TF veroorzaakt een ontsteking in de dikke darm. Deze gaat gepaard met langdurige diarree die niet tot moeilijk op te lossen is. Vaak komt dit pas tot uiting bij stress door een verhuizing bijvoorbeeld. Kittens zijn het meest kwetsbaar om een TF besmetting op te lopen. Een kat hoeft niet altijd diarree te hebben. Ook zonder de diarree-verschijnselen kan een kat toch de parasiet bij zich dragen en ander katten besmetten. Kittens groeien uiteindelijk over de diarree heen maar als de parasiet niet behandeld is dan blijft de mogelijkheid aanwezig dat andere katten besmet raken door het ‘nieuwe’ kitten.
Besmetting via de kattenbak is niet zo heel waarschijnlijk. TF overleeft buiten het lichaam niet heel lang. In een natte poel van ontlasting blijft TF langer leven dan in een droge ontlasting. Ook de omgevingstemperatuur is belangrijk voor de overleving van de TF parasiet. In een koudere omgeving (lager dan 30 graden) gaat de parasiet snel dood. Een besmetting via de kattenbak vind dan ook alleen plaats als de omstandigheden voor de TF parasiet helemaal juist zijn. Dus als bijvoorbeeld een gezonde kat net na een besmette kat de kattenbak bezoekt en in aanraking komt met de natte ontlasting van de besmette kat. De meeste besmettingen vinden plaats via het likken aan elkaars anus. Op lichaamstemperatuur heeft TF meer kans om te overleven en andere katten te besmetten. Een van de redenen dat TF vaak bij huishoudens met grote groepen katten voorkomt.
TF behandelen is niet eenvoudig. Ronidazol is het enige middel wat tot nu toe resultaat geboekt heeft bij de bestrijding van TF. Ronidazol wordt off label gebruikt voor katten. Er kunnen bij gebruik bijwerkingen op treden op neurologische gebied zoals epilepsie en spiertrillingen. Als dit gebeurt moet de behandeling ook onmiddellijk gestopt worden.
Ronidazol is geen onschuldig middel, niet voor de kat maar ook niet voor de eigenaar. Er moet dus voorzichtig mee worden omgegaan. Het is vrij in de handel verkrijgbaar voor duiven maar de dosering daarvan is veel te laag voor katten. Via de faculteit in Utrecht wordt bij een positieve TF test Ronidazol verstrekt, het betreft hier de 100% chemische stof die vermengt moet worden tot een vloeistof. Er is toestemming gegeven door de Veterinary Medicines Diretorate (VMD) om de 100% pure chemische stof te gebruiken bij de behandeling van katten. Eigenaren moeten wel een verklaring tekenen dat ze op de hoogte zijn van de gevaren van dit medicijn en akkoord gaan met het gebruik ervan voor hun kat.
Helaas helpt dit middel niet bij alle katten en er zijn katten die positief blijven na een behandeling. Inmiddels is ook duidelijk dat als de behandeling niet is aangeslagen het herhalen van de behandeling in veel gevallen geen zin heeft. Dit belast de kat onnodig zonder het gewenste resultaat. Bij sommige katten slaat de behandeling nu eenmaal niet aan en zij zullen hun hele leven drager blijven van de TF parasiet. Bij ongeveer 90% van de katten slaat de behandeling wel aan en raken ze de parasiet kwijt.
Net als het behandelen is het testen op TF niet eenvoudig. Er zijn veel vals-negatieve testen. TF scheidt niet elke dag uit in de ontlasting dus is het belangrijk om over meerdere dagen ontlasting te verzamelen om zeker te zijn dat er TF aanwezig is in het te testen sample. Dit heeft tot nadeel dat er erg veel ontlasting ingeleverd moet worden voor een test. De meest betrouwbare testmethode is een PCR test. Hier wordt getest op het aanwezige DNA van de parasiet. Het beste sample voor een test verkrijg je door een dikke darm flush te doen. Hierbij gaat er een sonde in de anus van het dier totdat deze in de dikke darm beland is. Dan wordt er 10cc fysiologisch zoutoplossing (op kamer temperatuur) in de darmen gespoten en vervolgens weer terug gezogen met een injectiespuit. Eventueel kan er ook nog met een lange wattenstaaf een sample van de slijmwant van de darm gehaald worden. Hier in Nederland op de faculteit van Utrecht wordt een combinatie test gedaan van een ‘inPouch TF’ en een PCR test. Het testmateriaal wordt door de dierenarts in de inPouch gedaan en naar de faculteit gestuurd. Daar wordt het op kweek gezet in een incubator die op 36 graden gehouden wordt. Elke dag wordt er gekeken of er beweging van parasieten waarneembaar is in de inPouch. Als deze na 14 dagen nog negatief is wordt op het materiaal een PCR test gedaan. Als die ook negatief is dan kun je alleen stellen dat er op moment van testen geen TF is aangetroffen in het test sample. Bij een positieve uitslag is er dus TF aangetroffen. Dan kun je dus met 100% zekerheid zeggen dat de kat besmet is. Om dus genezing of het vrij zijn van TF aan te tonen schrijft het protocol voor dat er over een periode van minimaal 20 weken meerdere keren getest moet worden en zelfs dan kun je TF nog niet met 100% uitsluiten maar je hebt dan wel een indicatie dat jouw katten meerdere keren negatief getest zijn.
Alles bij elkaar genomen is het dus verstandig om te voorkomen dat katten uit een cattery besmet raken. Het opsporen van TF is niet eenvoudig en er zijn veel vals-negatieve testen. De behandeling is gevaarlijk voor de gezondheid van de kat en de behandellaar en slaat niet altijd aan. Het vrij zijn van TF is moeilijk aan te tonen. Kan alleen door regelmatig te testen over een langere periode om enige zekerheid te krijgen dat de parasiet bestreden is.
Nu weet ik dat een hoop mensen zullen denken ‘hier in Nederland komt dit toch niet tot nauwelijks voor, dit hebben ze alleen in Amerika’. Niets is minder waar; door het gemak waarmee katten over de wereld reizen komt TF inmiddels overal op de wereld voor en verspreidt het zich in snel tempo onder de kattenfokkers ongeacht het ras wat men fokt. Dus wees gewaarschuwd en probeer een besmetting te voorkomen. Komt er bij jou in de cattery met regelmaat onverklaarbare diarree voor; begin met testen. Is er geen last met diarree maar krijg je van kittenkoper terugkoppeling dat het kitten na de verhuizing bij jou vandaan diarree gekregen heeft? Ga testen en test het kitten bewuste kitten ook. Denk er niet te makkelijk over na, voorkomen is beter dan genezen. Heeft een kat onophoudelijk diarree zonder verder echt ziek te zijn dien dan geen medicijnen toe voor minstens 7 dagen en ga testen. De beste kans om TF op te sporen in een test is als de kat een aantal dagen diarree heeft zonder daarvoor behandeld te zijn.
- *flagellaten bestaan uit twee groepen de Phytoflgellata die tot het plantenrijk gerekend worden en de Zooflagellata die hetrotroof zijn en dus tot het dierenrijk behoren. Door Andrea van Elmpt
Erfelijke ziekten
Dit zijn rasgebonden ziekten. De laatste jaren is het mogelijk geworden om door middel van een gentest een aantal aandoeningen te ontdekken, waardoor een aantal gezondheidsproblemen vroegtijdig ontdekt kunnen worden.
Gentesten
- Progressieve Retina Atrofie (PRA)
- Pruyvate Kinase Deficiëntie (PKdef)
- Bloedgroep B
- Verdunning en andere kleurfactoren
PRA
Wij onderscheiden tegenwoordig twee vormen van PRA. Nog niet zo lang geleden was het alleen mogelijk deze oogaandoeningen te ontdekken door middel van oogonderzoek door een oogspecialist, maar tegenwoordig is er voor beide afwijkingen een gen-test beschikbaar. N/N = Normaal, kat heeft niet de rdAc mutatie. Deze kat ontwikkelt nooit PRA N/rdAc = Drager, van de rdAc mutatie. Deze kat ontwikkelt nooit PRA, maar gemiddeld is 25% van de kittens van 2 dragers vrij, 50% is weer drager van de rdAc mutatie. rdAc/rdAc = Lijder. Dit dier dient uitgesloten te worden van de fok!
PK-def
Katten die lijden aan PK-def kunnen min of meer langzaam verlopen bloedarmoede ontwikkelen waardoor uiteindelijk het lichaam steeds meer problemen krijgt bij het functioneren. Doordat in zo’n geval het aantal bloedplaatjes heel sterk vermindert verslechteren orgaanfuncties, het zuurstofstransport wordt steeds moeilijker met alle gevolgen van dien en tenslotte zal het dier overlijden. PKdef vererft recessief. Dat wil zeggen dat beide ouders het moeten doorgeven, wil het kitten lijden aan PK-def. Testen op PK-def is erg eenvoudig, het gebeurt via een DNA test op wat bloed of een uitstrijkje uit de wang. De test onderscheidt 3 uitslagen. N/N = Normaal, de kat heeft geen PK-def en kan ook geen PKdef doorgeven N/PKdef = Drager ,de kat gaat nooit lijden aan PKdef, maar gemiddeld 25% van de kittens van 2 dragers is vrij, 50% is weer drager en 25% is lijder PKdef/PKdef = Lijder: het dier kan mogelijk PKdef ontwikkelen en daar aan overlijden, dit dier dient uitgesloten te worden voor de fok
- PKdef wordt overigens nog wel een verward met PKD (Polycystic Kidney Disease), een ziekte waarop bij vele andere rassen wordt getest. PKD is een heel andere ziekte en vererfd ook heel anders. PKD dragers worden namelijk wél ziek, in tegenstelling tot dragers van PKdef.
Bloedgroep B
Het is belangrijk om te weten of de kat bloedgroep B heeft. Dit in verband met de bloedgroep intollerantie ten aanzien van kittens in een aantal gevallen. Bloedgroep B vererft recessief ten aanzien van zowel bloedgroep A als bloedgroep AB. N/N = dit dier heeft bloedgroep A of AB N/b = dit dier heeft bloedgroep A of AB, maar heeft één gen voor bloedgroep B B/B = dit dier heeft twee keer het gen voor bloedgroep B en heeft dus bloedgroep B.
Verdunning en andere factoren Het kan belangrijk zijn om te weten of het dier fokzuiver is voor Ticking, of het dier blauw, sorrel of chocolate draagt. Voor de genen die deze kleuren veroorzaken is een gentest beschikbaar. Ook als je variant X Abessijn of variant X variant hebt gekruist, is er een test op het gen voor langhaar die uitsluiting geeft welk kitten al dan geen langhaargen heeft. Alle hier genoemde factoren vererven recessief (sorrel daarbij ook ten aanzien van chocolate).
Fysieke testen
- Patella Luxatie (PL)
- PRA oogspiegeltest
- Bloedgroepbepaling
PATELLA LUXATIE (PL)
Bij PL schiet de knieschijf van zijn plek af. Het kniegewricht bestaat uit het dijbeen aan de ene kant en het scheenbeen aan de andere. Over het gewricht loopt een pees van het bovenbeen naar het onderbeen met daarin de knieschijf (patella). Aan het bovenbeen zitten grote spieren die ook over de kniepees heen lopen naar het onderbeen waar de kniepees vastzit aan een scherpe vooruitstekende rand op het scheenbeen. Bij PL schiet de knieschijf over dat scherpe vooruitstekende randje, soms naar de buitenzijde maar vaker naar de binnenzijde. Het kan weer terugschieten als de kat probeert te lopen. Er zijn verschillende gradaties waarin deze afwijking wordt aangegeven, van mild (graad 1) tot ernstig (graad 4). Bij graad 4 is de knieschijf permanent van zijn plek en niet meer terug te brengen. Als de knieschijf zelden losschiet, hoeft er operatief niets gedaan te worden, mits de kat er geen last van heeft. Bij ernstiger gevallen wordt een operatie aangeraden die het gewricht weer opnieuw in de goede stand plaatst en vastzet. Tot op heden wordt geadviseerd een fokkat op 1 – 1,5 jarige leeftijd op PL te laten controleren door de dierenarts. Diverse rasclubs waaronder SAN hebben een protocol opgesteld hoe te testen. Deze is terug te vinden op de website van SAN.
PRA Oogspiegeltest
sptVrij: Vrij is in principe altijd voorlopig vrij
sptPra: Lijder is definitief PRA lijder
Bloedgroepbepaling
Door middel van de bovengenoemde gentest kun je bepalen of het dier bloedgroep B draagt of heeft. Wil je weten of je dier bloedgroep A of AB of B heeft, dan kun je via de dierenarts bloed op sturen om een bloedgroepbepaling te laten doen. Als het je echter gaat om te weten of er sprake is van bloedgroep B dan is de eerder genoemde gentest op bloedgroep B een betere mogelijkheid! In feite is het voor het fokken alleen belangrijk om te weten of er van bloedgroep B sprake is. Het maakt normaal gesproken niet uit of het dier bloedgroep A heeft of de zeldzame bloedgroep AB, deze bloedgroepen geven geen problemen voor het dier, ook niet als het dier een bloedtransfusie nodig heeft.
Bron: Somali Abessijn Nederland